dinsdag 1 juli 2025

Podium voor de Journalistiek

Maria Makridis

Waarom het scheiden van tweelingen op de basisschool niet altijd een goed idee is: ‘Mijn vangnet was weg’

Vrijwel jaarlijks komt er op elke grote basisschool in Nederland een nieuwe tweeling bij. Daar worden ze doorgaans in aparte klassen gezet. Redacteur Pim Molenaar werd zelf op de basisschool van zijn tweelingbroer gescheiden en kijkt hier negatief op terug. Hij vraagt een ontwikkelingspsycholoog en twee tweelingen om hun mening.

Als ik terugga naar mijn vroegste jeugdherinneringen, wandelt mijn tweelingbroer Tom vrijwel altijd vrolijk naast mijn zijde. We waren onafscheidelijk, en deden alles samen. Er moesten zelfs namen op truien en kettinkjes aan te pas komen om ons te onderscheiden. Zijn aanwezigheid was voor mij de normaalste zaak van de wereld. Bij hem voelde ik mij vertrouwd en veilig.

Toch veranderde dat. Als ik terugdenk aan mijn basisschooltijd, moet ik diep graven om herinneringen met Tom terug te halen. De reden? Tom en ik werden op school in aparte klassen gezet. We liepen samen in de ochtend geregeld met tegenzin naar school, om elkaar vervolgens de hele dag niet te zien door schoolroosters met aparte pauzes. Niet langer voelden we ons vertrouwd en veilig, maar soms zelfs ontheemd, sociaal geïsoleerd en machteloos, met soms zelfs gepest worden tot gevolg.

Tom en ik zijn daarin niet uniek. Het is op veel scholen vaste praktijk om tweelingen te scheiden in aparte klassen: over dit onderwerp verscheen vorig jaar nog een artikel in NRC. De crux van het verhaal? Dat het scheiden van tweelingen op school schadelijke gevolgen voor tweelingen kan hebben. Ik vroeg me af: waar komt dan het idee vandaan om tweelingen uit elkaar te halen? Doet dit tweelingen wel goed? En hoe hebben andere tweelingen dit ervaren?

Mythevorming

In de afgelopen jaren wordt het beetje bij beetje duidelijk dat het scheiden van tweelingen op de basisschool schadelijk kan zijn voor tweelingen. Coks Feenstra, ontwikkelingspsycholoog en gespecialiseerd in tweelingen, maakt zich sinds 1999 hard voor deze zaak.  Ze vertelt dat het scheiden van tweelingen op school is ontstaan door ontwikkelingen binnen de pedagogiek van de vorige eeuw. “Daarbij werd de autonomie en eigen identiteit van kinderen steeds belangrijker,” schetst Feenstra. Volgens haar proberen scholen dit te stimuleren door tweelingen uit elkaar te halen in de klas.

‘Om autonomie en identiteit te ontwikkelen, halen scholen tweelingen uit elkaar’

Bij de school van Tom en mij was het uit elkaar halen van tweelingen ook beleid, vertelt onze moeder. Onze ouders staan nog steeds achter dit besluit: “Jullie deden alles voor de rest toch al samen.” Precies deze insteek noemt Feenstra een ‘mythe’. Tweelingen hebben namelijk juist een andere emotionele behoefte, omdat hun band van nature al sterker is dan die van een ‘normale’ broer of zus, stelt zij.

Door die band niet in acht te nemen, kunnen complicaties ontstaan. Uit onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam blijkt bijvoorbeeld dat gescheiden tweelingen vaker last hebben van bijvoorbeeld depressieve klachten en angsten. Ook worden meisjestweelingen in aparte klassen bijvoorbeeld vaker gepest. Feenstra ziet overigens hetzelfde bij jongenstweelingen. Het heeft juist voordelen als een tweeling samen in de klas zit: zo blijkt uit het meest recente tweelingenonderzoek dat dit een positieve werking heeft op het gedrag, de schoolresultaten en het sociaal functioneren van tweelingen op school.

Van links naar rechts: Runar en Beau (22) en Sam en Ot (25)

De ene tweeling is de andere niet

Je kunt echter niet zomaar stellen dat het scheiden van tweelingen in de klas enkel goed of slecht is. Dit blijkt uit de ervaringen van twee-eiige tweeling Ot en Sam Bouman (25) en eeneiige tweeling Beau en Runar van den Berg (22), die op de basisschool in verschillende klassen zijn gezet . Beau en Runar zijn op eigen initiatief na groep 4 uit elkaar gegaan, Ot en Sam zaten tot groep 7 en 8 niet bij elkaar in de klas. Waar Ot en Sam hier heel ontevreden over zijn, zijn Beau en Runar er juist positief over.

Zo wilde Runar na groep vier graag zijn “eigen ding” doen. Beau leunde daarentegen veel op zijn tweelingbroer: “Als Runar naar de wc ging, wilde ik ook altijd naar de wc,” lacht hij. “Ik was het er daarom toen niet mee eens dat we uit elkaar werden gehaald, maar nu zou ik het niet anders hebben gewild.” Runar beaamt dit: “Ik denk dat onze situatie wel ideaal was: aan het begin konden we samen de school ontdekken, en de scheiding zorgde er weer voor dat we niet teveel op elkaar leunden.”

Zelf uitvogelen

Ot en Sam ervoeren hun scheiding juist negatief. Ze vertellen dat ze van hun school niet bij elkaar in de klas mochten, en dat terwijl Sam gepest werd. Sam: “Ik was op dat moment redelijk geïsoleerd op school, want mijn vangnet was er niet.” Sam vertelt dat ze met Ot in de klas waarschijnlijk minder last had gehad van haar pesters. Ot: “Maar ik mocht van school niet voor haar opkomen. Dan werd ik op de gang geroepen en kreeg ik te horen dat dat echt niet de bedoeling was, omdat ze voor zichzelf moest leren opkomen.”

‘Ik mocht van school niet voor haar opkomen’

In groep 7 en 8 kwamen Ot en Sam weer bij elkaar in de klas, ook al wilde de school dat aanvankelijk niet. Daarna ging het al snel een stuk beter. Sam: “Ik klampte niet aan Ot vast, maar ik voelde gewoon meer vertrouwen in mezelf.” Ot vertelt dat het fijn was geweest om, net als Beau en Runar, in de eerste jaren van de basisschool bij elkaar in de klas te zitten. Sam: “Maar scholen zeggen: we rukken die kinderen uit elkaar, we knallen ze in een andere klas en we laten ze het zelf maar uitvogelen.” Ot voegt daaraan toe: “En dat terwijl je daarvoor altijd samen bent geweest en niet beter weet dan dat je samen bent.”

Aan het begin van de middelbare school zaten Ot en Sam nog wel samen in de klas, maar daarna kreeg Ot ook het gevoel dat ze een eigen kring wilde. “Dat ging heel natuurlijk, omdat we verschillende persoonlijkheden hebben,” aldus Ot. Daar herkennen Runar en Beau zich heel erg in. Beau herkent zich ook in het pesten, want hij werd juist weer op de middelbare gepest. “Ik had misschien wel wat meer een vangnet gevoeld met Runar erbij, maar ik weet niet of ik dan niet was gepest.” Ot: “Er wordt vaak gezegd dat de scheiding goed is voor een tweeling, maar dat was bij ons gewoon niet zo.”

Maatwerk

Feenstra stelt wel dat scholen steeds meer bereid zijn te luisteren naar haar verhaal, maar er is nog een lange weg te gaan. Feenstra probeerde binnen de nieuwe lespakketten van de PABO het tweelingenonderwerp onder de aandacht te brengen, maar tevergeefs. “Ik ben kwaad dat dat niet is gelukt,” aldus Feenstra. “Met twee uur lesgeven over dit onderwerp kun je al zoveel veranderen, zoals meer bewustwording.” Feenstra pleit bij dit alles voor meer maatwerk: “De keuze moet in samenspraak met de ouders en de school worden gemaakt, in plaats van dat de school alles bepaalt.”

‘Geen tweeling is hetzelfde, daarom is maatwerk nodig’

En als Ot, Sam, Beau en Runar zelf een tweeling naar school zouden moeten sturen? Daarover zijn ze het snel eens. Runar: “De eerste jaren wel bij elkaar, en later weer uit elkaar.” Ot: “Je bent naast een tweeling ook gewoon een individu, daar moet naar gekeken worden.” Beau: “Het moet daarom maatwerk zijn, geen enkele tweeling is hetzelfde. Je moet eerst kijken naar hun dynamiek, en wat de school dan zegt, is dan even iets minder belangrijk.”

Eindredactie door Yke Uijtewaal